VISIONS D'UN JARDIN ORDINAIRE 6/19
Jetées sur le jardin, entortillées aux herbes, les
longues ramures ébranchées des saules. Leur peau avait bruni, elle s’était
soulevée par endroits, offrant l’abri aux cloportes, cochons de saint Antoine,
aux forficules, perce-oreilles. Avec le printemps, le jardinier arrive. Il se
penche sur elles, fines branches mortes des saules. Il emporte dans ses bras,
le long fagot. Il les plante face à face, les incline l’une vers l’autre.
Alignées, redressées, les branches sont le tipi, le tipi des haricots. Triangle
isocèle, triangles isocèles pointés au ciel. Les triangles sont réunis par la
plus longue perche. A l’horizontale, en hauteur, le jardinier les attache. Long
squelette vertébré de bois mort, c’est le grand tipi des haricots à rames, la
longue maison des haricots. Au pied de chaque branche, ils sortent une crosse
verte, poussent, s’élancent en tournant au bout de leur tige, hélices vivantes.
Photo Josiane Suel, texte Lucien Suel
Traduction en néerlandais par Johan Everaers
In de tuin gegooid, geheel onder het onkruid, de lange
takken van de gesnoeide wilgen. Hun bast was bruin geworden, hier en daar
opgezwollen, een schuilplek biedend aan pissebedden, zeugjes, oorwormen. Met de
lente komt de tuinman. Hij buigt zich over hen heen, de dunne dode
wilgenstokken. Hij draagt onder z’n arm de lange takkenbos. Hij poot ze
tegenover elkaar, buigt ze naar elkaar toe. Op een rij overeind staand zijn de
takken een tipi, een bonentipi. Gelijkbenige driehoek, gelijkbenige driehoeken
met de punt hemelwaarts. De driehoeken worden bij elkaar gehouden door de
langste stok. De tuinman bindt ze op hoogte aan de horizontale lijn. Een lang
gewerveld skelet van dood hout, dat is de grote tipi voor de stokslabonen, het
lange huis van de bonen. Aan de voet van iedere stok steken ze een groene
kiemplant boven de grond, groeien en schieten rond hun tak draaiend omhoog, als
levende propellers.
Libellés : Jardin ordinaire, Josiane Suel, Lucien Suel, Photos
0 Comments:
Enregistrer un commentaire
<< Home