mardi 18 novembre 2014

VISIONS D'UN JARDIN ORDINAIRE 6/19


Jetées sur le jardin, entortillées aux herbes, les longues ramures ébranchées des saules. Leur peau avait bruni, elle s’était soulevée par endroits, offrant l’abri aux cloportes, cochons de saint Antoine, aux forficules, perce-oreilles. Avec le printemps, le jardinier arrive. Il se penche sur elles, fines branches mortes des saules. Il emporte dans ses bras, le long fagot. Il les plante face à face, les incline l’une vers l’autre. Alignées, redressées, les branches sont le tipi, le tipi des haricots. Triangle isocèle, triangles isocèles pointés au ciel. Les triangles sont réunis par la plus longue perche. A l’horizontale, en hauteur, le jardinier les attache. Long squelette vertébré de bois mort, c’est le grand tipi des haricots à rames, la longue maison des haricots. Au pied de chaque branche, ils sortent une crosse verte, poussent, s’élancent en tournant au bout de leur tige, hélices vivantes.
Photo Josiane Suel, texte Lucien Suel 
Traduction en néerlandais par Johan Everaers
In de tuin gegooid, geheel onder het onkruid, de lange takken van de gesnoeide wilgen. Hun bast was bruin geworden, hier en daar opgezwollen, een schuilplek biedend aan pissebedden, zeugjes, oorwormen. Met de lente komt de tuinman. Hij buigt zich over hen heen, de dunne dode wilgenstokken. Hij draagt onder z’n arm de lange takkenbos. Hij poot ze tegenover elkaar, buigt ze naar elkaar toe. Op een rij overeind staand zijn de takken een tipi, een bonentipi. Gelijkbenige driehoek, gelijkbenige driehoeken met de punt hemelwaarts. De driehoeken worden bij elkaar gehouden door de langste stok. De tuinman bindt ze op hoogte aan de horizontale lijn. Een lang gewerveld skelet van dood hout, dat is de grote tipi voor de stokslabonen, het lange huis van de bonen. Aan de voet van iedere stok steken ze een groene kiemplant boven de grond, groeien en schieten rond hun tak draaiend omhoog, als levende propellers.

Libellés : , , ,

posted by Lucien Suel at 07:04