VISIONS D'UN JARDIN ORDINAIRE 10/19

Table de jardin, deux tréteaux de bois, plateau à claire-voie, plateau bricolé avec des planches récupérées, planches de palettes vissées sur l’encadrement d’une porte d’étable, planches poncées, vernies. La pluie glisse dessus, goutte à travers le plateau. Perce-oreille ou cochon de saint Antoine, entre planche et traverse, il se cache, il se niche à l’abri du regard, mais dans l’odeur du crésyl, il doit un petit peu suffoquer. Sur la table, trois longues courgettes, trois grosses courgettes à rayures. La rayure verte, la rayure noire, le jaune de la table. Les trois longues grosses courgettes posées perpendiculairement aux planches, donc, ensemble, parallèles. Leur derrière porte la marque en rond, l’indélébile cicatrice, tatouage de la fécondation, stigmate desséché et gris. A l’autre extrémité, leur pédoncule se redresse comme un nez vibratile. Trois courgettes énigmatiques sous la pluie.

Photo Josiane Suel, texte Lucien Suel 

Traduction en néerlandais par Johan Everaers

Tuintafel, twee houten schragen, blad van latten, blad van oude planken gemaakt, van palets op het raamwerk van een staldeur geschroefd, geschuurde en geverniste planken. De regen glijdt er tussendoor, druppelt door het  blad. Oorworm oftewel platte zeug, tussen plank en dwarsligger, verstopt hij zich, maakt zich onzichtbaar, maar in de lucht van cresol zal hij toch wel bijna stikken. Op de tafel, drie lange courgettes, drie flinke gestreepte  courgettes. De groene strepen, de zwarte strepen, het  geel van de tafel. De drie lange flinke courgettes loodrecht  op de planken liggend, dus, samen, parallel. Op hun kont prijkt het ronde merkteken, de blijvende wond, tatouage van de bestuiving, het grijze ingedroogde litteken. Aan het  andere uiteinde steken ze hun steel uit als een snuffelende neus. Drie raadselachtige courgettes in de regen.