VISIONS D'UN JARDIN ORDINAIRE 17/19

Fille du jardinier, femme du jardinier, mère du jardinier, elle se penche vers la terre. Elle récolte les haricots de l’été, a posé un carton d’emballage, un petit carton entre deux rangées. Boîte qui a voyagé dans les camions, sur les autoroutes anonymes, boîte récupérée à la sortie du supermarché. Les haricots humides de rosée mouillent le fond du carton, s’entassent petit à petit, avec un doux bruit de chute. La main véloce parcourt le rang, soulève les feuilles, écarte les prêles, arrache un laiteron. Les doigts pincent les pédoncules. Les haricots rassemblés dans l’autre main tombent en groupe dans le carton. Leur destination finale, la toile cirée sur la table de la cuisine, l’équeutage de leurs extrémités, le bain d’eau froide dans l’évier blanc émaillé, le bain de vapeur, la cuisson, le blanchissage des promis au congélateur, empaquetés dans le film plastique. La fin des haricots. 

Photo Josiane Suel, texte Lucien Suel 

Traduction en néerlandais par Johan Everaers

Dochter van de tuinman. Vrouw van de tuinman, moeder van de tuinman, ze bukt naar de grond. Ze plukt de zomerboontjes, heeft een doos neergezet, een kartonnen doos tussen twee rijen. Zo’n doos die in vrachtwagens heeft gereisd, over anonieme autowegen, bij de uitgang  van de supermarkt meegenomen doos. De rijp op de  boontjes maakt de bodem van de doos nat. Langzaam vallen ze op elkaar en vormen een bergje bonen. Een  snelle hand gaat door de rij, tilt het blad op, trekt paardestaarten uit, verwijdert een melkdistel. De vingers knijpen loze uitlopers af. De geplukte boontjes vallen met een handjevol in de doos. Hun eindbestemming, het zeiltje op de tafel in de keuken waar ze worden afgehaald, het koude bad in de wit emaillen gootsteen, het stoombad,  het koken, het onvermijdelijke wit worden in de plastic invrieszakjes. Komt loon om z’n boon?